Waar ben je naar op zoek?

Nieuws

Klimaatakkoord energie: wat gaat er veranderen?

Per 2030 de helft minder CO2 dan in 1990. De uitstoot van de industrie moet naar bijna nul. En: 7 miljoen huishoudens moeten goede isolatie krijgen en duurzaam worden verwarmt. Dat zijn de belangrijkste hoofdlijnen uit het klimaatakkoord. Alle hoofdlijnen werden gisteren, op 10 juli gepresenteerd.

Daarbij zijn vier verschillende belanghebbenden betrokken: de overheid, het bedrijfsleven, de burger en maatschappelijke organisaties.

Wat betekent het klimaatakkoord precies en wie gaat de rekening betalen?

CO2-uitstoot

Allereerst komt uit het akkoord naar voren dat de CO2-uitstoot de komende tijd drastisch omlaag moet. Hieronder een overzicht van de sectoren die voor de grootste CO2-reductie moeten zorgen:

  • Opwekking elektriciteit: 41 procent reductie
  • Industrie: 29 procent reductie
  • Transport: 15 procent reductie
  • Woningen: 7 procent reductie
  • Landbouw: 7 procent reductie

Het uiteindelijke doel is dat we per 2030 ongeveer de helft minder CO2 uitstoten dan in 1990.

Hernieuwbare energie

Om dit klimaatdoel te bereiken, moeten we een vlugge overgang maken van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. Met name in de sector stroomopwekking. De hoeveelheid opgewekte duurzame elektriciteit moet groeien: van 17 Terawattuur (Twh) nu naar 84 Twh in 2030. 1 Twh is genoeg om een middelgrote stad van energie te voorzien, zoals Breda.

Windenergie

Om het bovenstaande te bereiken moeten er meer windmolens komen. Vooral op zee: zowel nieuwe als bestaande windmolens moeten 58 procent van de totale duurzame energievoorziening voor rekening nemen. Het overige deel moet komen van windmolens op land of via zonnepanelen.

Industrie

Fabrieken moeten hun uitstoot aanzienlijk verlagen, naar bijna nul. Om dat te bereiken moet er veel meer gebruik worden gemaakt van elektrische boilers en toepassingen. Ook moet er efficiënter worden omgegaan met warmte, bijvoorbeeld door warmtepompen en het benutten van restwarmte- en stroom.

Tot slot zou ook de opslag van CO2 een kortetermijnoplossing kunnen zijn voor het terugdringen van de uitstoot.

De doelstelling is om 14,3 megaton minder uit te stoten in de komende jaren. Dat vraagt om enorme investeringen uit het bedrijfsleven. Ook de overheid draagt hier aan bij: bijna een miljard per jaar richting 2030.

Transport

Op het gebied van transport moeten we 16 megaton minder CO2 gaan uitstoten. In dat kader wordt er vooral veel verwacht van elektrisch rijden. Zowel personenauto’s, bestelbusjes als het openbaarvervoer moet een transitie maken van fossiel naar hernieuwbaar. Hetzelfde geldt voor binnenvaartschepen en vrachtwagens.

Verder moeten we ook zelf bewuster worden, bijvoorbeeld van ons rijgedrag en de snelheid.

Een grote vraag die speelt, is hoe de overheid de inkomsten uit accijnzen op fossiele brandstof gaat opvangen.

Woningen

Ook voor woningen gaat er veel veranderen. We moeten langzaam aan van het gas af. Huizen moeten in de toekomst duurzaam worden verwarmt, bijvoorbeeld middels een warmtepomp of zonneboiler. Verder moeten veel woningen veel beter worden geïsoleerd, bijvoorbeeld door vloer-, dak- en spouwmuurisolatie.

Alle gemeenten moeten per 2021 een plan hebben opgesteld waarin staat hoe er in de woonwijken een omslag wordt gemaakt van gas naar duurzaam.

Gas duurder, stroom goedkoper

Om burgers te stimuleren om het gasverbruik te verlagen, gaat de energiebelasting op gas de komende jaren verder omhoog. Aan de andere kant van het verhaal gaat de belasting op stroom weer omlaag. Ook blijven er subsidies bestaan voor de aanschaf van isolatie, zonnepanelen of een warmtepomp.

Per 2050 moeten we met z’n allen van het aardgas af zijn. Huizen die tussen 1 juli 2018 en 2021 zijn gebouwd.

Landbouw

De landbouwsector moet per 2030 fors minder broeikasgassen uitstoten. Met name methaangas. Omgerekend gaat het om ongeveer 5 megaton CO2-equivalenten. Om dit te bereiken moet er tussen de 2 en 4 miljard euro worden geïnvesteerd. Zowel uit publieke als private bronnen.

Maatregelen die de uitstoot moeten verminderen zijn onder andere:

  • Aanpassingen van stallen
  • Andere voeding
  • Slimmer omgaan met mest
  • Slimmer landgebruik, bijvoorbeeld het onder water zetten van veengrond
  • Stoken op aardwarmte

Maar ook de consument moet zijn steentje bijdragen, bijvoorbeeld door geen voedsel te verspillen en minder vlees te eten.

Over de auteur

Koen Kuijper, al jaren actief als energie-expert, volgt dagelijks de ontwikkelingen in de energiemarkt. Met advies op maat ondersteunt hij huishoudens en is hij het vertrouwde gezicht in de media.

Meer over Koen

Schrijf een reactie

Het e-mailadres blijft prive.